Neocaridina-garnalen kweken
Neocaridina-garnalen staan bekend als eenvoudig te kweken garnalen. Ze stellen weinig eisen aan waterwaarden en kweken vlot in bijna elk aquarium. In de meeste gevallen is kraanwater voldoende. Na bevruchting draagt het vrouwtje de eitjes ongeveer een maand onder haar staart. Per keer worden circa 30 jonge garnalen geboren.
Wanneer een vrouwtje vergevorderd is in de draagtijd, kun je overwegen haar over te zetten naar een kweekbakje, zodat de jongen veilig kunnen opgroeien. De eieren zijn bolvormig (0,5–1 mm groot) en hangen in een dun vlies onder de buik van de garnaal. Ze beginnen wit van kleur en kleuren groen naarmate ze rijpen.
Een eenvoudige inrichting volstaat: een grindbodem, enkele planten, een stuk hout en een sponsfilter. Wanneer de garnalen samenleven met vissen, is een dichtbeplant aquarium belangrijk. Alleen kleine vissoorten zijn geschikt als medebewoners, maar zelfs zij eten soms kleine garnalen.
Geef altijd speciaal garnalenvoer verrijkt met mineralen, vitaminen en enzymen om de dieren gezond te houden. Kweek alleen met sterke en gezonde garnalen. Houd er rekening mee dat Neocaridina-garnalen onderling kunnen kruisen, wat leidt tot kleurvermindering of vervormingen. Raadpleeg het kruisschema om te zien welke soorten met elkaar kruisen.
Caridina-garnalen kweken
Caridina-garnalen zijn gevoeliger en vragen meer zorg dan Neocaridina’s. Ze hebben specifieke waterwaarden nodig om succesvol te kweken. Als de omstandigheden optimaal zijn, draagt het vrouwtje de eitjes ongeveer een maand. Ook hier worden gemiddeld 30 jongen geboren.
Gebruik bij voorkeur een pH-verlagende bodem om het water zuurder en zachter te maken. Caridina-garnalen houden van zacht, licht zuur water. Filteren over turf helpt eveneens om de juiste waarden te bereiken. Controleer de waterkwaliteit regelmatig met geschikte watermeters.
Optimale waterwaarden
- Temperatuur: 20–28 °C
- pH: 5,5–7
- KH: zo dicht mogelijk bij 0
- GH: ongeveer 5–6
- Geleidbaarheid: 200–300 µS
Een goed ingericht aquarium bevat veel planten, mossen en hout, met een sponsfilter als veilige filtratie. Caridina’s kunnen samenleven met kleine vissen, maar ook hier geldt: zelfs kleine vissen eten soms jonge garnalen.
Voeding is essentieel: gebruik garnalenvoer met extra mineralen en vitaminen en gebruik uitsluitend gezonde ouderdieren voor de kweek. Ook Caridina-garnalen kunnen kruisen met andere soorten binnen hun groep, wat tot kleurverlies kan leiden. Raadpleeg het kruisschema voor meer informatie.